Verruimde mogelijkheden voor tijdelijke verhuur leegstaande woningen
Het komt nogal eens voor dat een woning geruime tijd te koop staat, terwijl de eigenaar al een nieuwe woning gekocht heeft die hij betrokken heeft. Hij zou er dan belang bij kunnen hebben dat de leegstaande woning, in afwachting van een verkoop, tijdelijk verhuurd wordt. Op zich is het ook mogelijk om af te spreken dat de huurder de woning mag gebruiken zolang deze niet verkocht is en dat hij er weer uit zal moeten als de verkoop gerealiseerd is en de woning vrij van huur overgedragen moet worden aan de koper. Dat is een prachtige afspraak, waar je echter niets aan hebt als de huurder uiteindelijk een beroep doet op de huurbescherming die de wet hem biedt: de huurovereenkomst eindigt niet bij een verkoop van de woning en ook een opzegging door de verhuurder van de huurovereenkomst leidt niet tot een einde daarvan. Dat zou betekenen dat de eigenaar vast zit aan de huurder en zijn woning niet vrij van huur kan overdragen.
Om huiseigenaren hierin tegemoet te komen, biedt de Leegstandswet de mogelijkheid van een gemeentelijke vergunning voor een tijdelijke verhuur van een te koop staande woning, zonder dat de huurder aanspraak kan maken op huurbescherming. Sinds 1 juli 2013 is die mogelijkheid verruimd: B&W kunnen aan deze vergunning niet langer andere voorwaarden stellen dan de Leegstandswet noemt, én B&W mogen bij de vergunningverlening niet langer bepalen wat de maximale huurprijs is die de verhuurder in rekening mag brengen, zodat de huurder dus ook geen huurprijsbescherming meer geniet.
Wat onverkort van belang blijft, is dat er een huurovereenkomst gebruikt wordt die voldoet aan de eisen die de Leegstandswet hieraan stelt.