Regelgeving pré mantelzorg Peel en Maas
Regels voor pré mantelzorg Peel en Maas
Welke regels gelden er voor de bouw van een pré-mantelzorgwoning Peel en Maas
- De tijdelijke pre-mantelzorgwoning wordt gerealiseerd als een tijdelijke zelfstandige wooneenheid binnen de bestaande bebouwing of in een woonunit.
- De woonunit dient demontabel of verplaatsbaar te zijn en niet op een ‘vaste’ fundering te worden geplaatst
- De woonunit bestaat uit maximaal één bouwlaag (maximale hoogte 3,5 meter) eventueel voorzien van een kap
- Het moet minimaal om een nul treden woning gaan en passend bij de zorgbehoefte op termijn.
- De pre-mantelzorg woning dient te voldoen aan de vigerende eisen van het Bouwbesluit.
- De woonunit wordt op een zodanige afstand van de hoofdwoning geplaatst dat het zorgen voor elkaar centraal staat. Daarbij houden we een richtafstand van maximaal 20 meter in acht
- De pre-mantelzorgwoning moet worden geplaatst op het perceel/de percelen van de bestaande woning van de zorgverlener of zorgontvanger, met uitzondering van (de delen binnen) de bestemming natuur- en bos. Binnen deze laatste bestemmingen is de plaatsing van een unit niet toegestaan. De zorgwoning en de hoofdwoning zijn functioneel en planologisch aan elkaar gekoppeld. Het geldende bestemmingsplan is hierbij het uitgangspunt.
- Er mag geen kadastrale afsplitsing plaatsvinden van het perceel waarop de unit / zelfstandige woonruimte wordt gerealiseerd
- Maximale oppervlakte pre-mantelzorgwoning: bij perceel tot 500 m2: 70m2 BVO en maximaal 100 m2 BVO vanaf 500 m2 en waarbij tevens het bebouwingspercentage in acht wordt genomen. Deze oppervlaktemaat is bedoeld om te voorkomen dat het gehele erf wordt volgebouwd.
- Bij de plaatsing van een unit in het buitengebied zal deze moeten worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing zodat de unit op een goede wijze wordt ingepast op het erf van de zorgverlener.
- Situering van de pre-mantelzorgwoning vindt plaats op eigen terrein en betreft maximaal één pre-mantelzorgwoning of mantelzorgwoning per terrein. In bijzondere situaties kan eventueel meegedacht worden aan een tweede mantelzorgwoning indien de situatie daarom vraagt. De mantelzorgwoning wordt gebouwd op minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn van de bestaande woning en op een afstand van de perceelsgrens (zijdelingse en achter) van tenminste 1 meter of bij ramen aan de zijde van de perceelsgrenzen minimaal 2 meter. Uitgangspunt is dat de pre-mantelzorgwoning niet direct aan de weg wordt gesitueerd, maar aan de achterzijde van het perceel. Bij hoekpercelen of anderzijds bijzondere situaties kan per casus maatwerk geleverd worden. De afwijking en het besluit dienen hierbij voldoende gemotiveerd te zijn. Er moet sprake zijn van een stedenbouwkundig en planologisch aanvaardbare situatie
- Parkeren moet plaatsvinden op eigen terrein voor wat betreft de toegenomen parkeerbehoefte door het plaatsen van de pre-mantelzorgwoning, tenzij aangetoond kan worden dat het niet tot een toename leidt.
- Hemelwater van het bouwoppervlak van de pre-mantelzorgwoning en nieuwe verharding wordt op eigen terrein geïnfiltreerd.
- Het dient geen reguliere woningsplitsing of andersoortige toevoeging van een zelfstandige woonruimte te betreffen, zoals bijvoorbeeld voor particuliere verhuur.
- Wanneer de (pre)mantelzorgsituatie is geëindigd moet de premantelzorgvoorziening binnen 2 maanden worden verwijderd (verplaatsbare unit). Wanneer de premantelzorgvoorziening in bestaande bebouwing is gerealiseerd mag deze niet meer voor bewoning gebruikt worden.
Procedure pré-mantelzorgvoorziening:
- Aangezien pré-mantelzorg geen wettelijke variant is, is voor de verbouwing c.q. de plaatsing van de unit een omgevingsvergunning nodig. Dit kan zijn voor de onderdelen bouwen en handelen in strijdt met regels van ruimtelijke ordening waarbij wordt aangetoond dat er geen milieubelemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van het plaatsen van de pre-mantelzorgwoning, alsook ten aanzien van de situering hiervan. Ook de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven mag niet worden beperkt.
- De tijdelijke vergunning geldt voor maximaal 10 jaar (met een eventuele mogelijkheid tot verlenging of de dan geldende bepaling op basis van de Omgevingswet). Na afloop van de termijn dient (behoudens de vergunningsvrije vorm van mantelzorg) de unit te worden verwijderd. De unit dient in ieder geval binnen twee maanden te worden verwijderd op het moment dat de “zorgbehoevenden” niet meer woonachtig zijn in de unit.
- Ten behoeve van het verkrijgen van inzicht in het gebruik van de mantelzorgwoning zal een afzonderlijk huisnummer worden toegekend aan de unit.
- Wijzigingen van de omstandigheden (bijvoorbeeld overlijden of verhuizing) dienen aan de gemeente te worden doorgegeven. Dit geldt zowel voor de zorgbehoevende als de zorgverlener. Als de zorgverlener niet meer woonachtig is op het perceel zal in beginsel ook het gebruik van de unit door de zorgbehoevende komen te vervallen. Indien er een nieuwe zorgverlener zal komen te wonen in de hoofdwoning, zal de situatie opnieuw worden bekeken.
- Na afloop van de tijdelijke vergunning zonder voortzetting middels reguliere vergunningsvrije mantelzorg of bij het verhuizen van de toekomstige zorgverlener of de ontvanger dient de pre-mantelzorgwoning binnen 2 maanden verwijderd te worden. In bestaande bebouwing dient de bewoning van het pre-mantelzorg gedeelte van het pand gestaakt te worden. Het toegekende huisnummer zal worden ingetrokken
- De vergunningsaanvraag dient een rapportage te bevatten van hoe de initiatiefnemer invulling heeft gegeven aan een omgevingsdialoog en wat hier de resultaten van zijn
- Schriftelijke verklaring van de toekomstige zorgverleners dat mantelzorg wordt verleend zodra en zolang dat nodig is om familiare of sociale verwantschap aan te tonen. Bij de in te dienen aanvraag zal nader gemotiveerd dienen te worden hoe invulling wordt gegeven aan de zorgvraag. Er moet sprake zijn van een bestendige sociale relatie
- De bewoners staan op het adres van de pre-mantelzorgwoning ingeschreven in de Basisregistratie personen.
- De te verlenen vergunning is persoonsgebonden. Als de mensen uit de hoofdwoning verhuizen, moet de tijdelijke voorziening ook weg. Andersom: als de tijdelijke voorziening niet meer gebruikt wordt voor de mensen waar die voor bedoeld is, mag deze niet meer als zodanig worden gebruikt (tenzij een nieuwe vergunning wordt verleend)
- De aanvraag voor de omgevingsvergunning kan worden ingediend via www.omgevingsloket.online.nl
Als gemeente hechten we belang aan het goede gesprek en de intenties om te komen tot mantelzorg. Wilt u daarom eerst een adviesgesprek, dan kunt u dat aanvragen via Omgevingsvergunning – Gemeente Peel en Maas.